Academiegebouw Leiden

Het Academiegebouw is een Rijksmonument en stamt uit 1581. In het gebouw worden ceremoniële universitaire bijeenkomsten (oraties, promoties, bijzondere colleges) gehouden. In het verlengde daarvan vinden met grote regelmaat recepties plaats. Daarnaast heeft het gebouw een functie voor faculteitsoverleg en zijn er kantoeren voor secretariaat en wetenschappelijk medewerkers.

Naast de noodzakelijke restauratie van het monument omvat het project een renovatie, die met name gericht is op verbetering van de logistiek en receptiefunctie van het gebouw.

Binnen onze opdracht vielen het ontwerp- en uitvoeringsbegeleiding van:

–    klimaatinstallaties met onder verplaatsing van het ketelhuis naar een externe locatie en mechanische gebalanceerde ventilatie;

–    sanitaire installatie;

–    installatie beheersysteem;

–    elektrotechnische installatie ;

–    beveiliging;

–    telematica-installatie;

–    transportinstallatie.

In het Academiegebouw zijn onder meer de volgende functies ondergebracht:

–    auditoria                             –      collegezalen

–    faculteitskamers                 –      senaatskamer

–    togakamer                          –      receptieruimten

–    cateringruimten                 –      “zweetkamertje”

–    kantoren.

Het ontwerp van de installaties is in sterke mate beïnvloed door het monumentale karakter van het gebouw. Het centrale uitgangspunt was, dat de inbreng van de installaties dit monumentale karakter en de “sfeer” van het gebouw nergens mag aantasten.

Installatietechnische ambitie.

Het project sluit goed aan onze ambitie ten aanzien van complexiteit, integratie in afstemming met architectuur, kostenbewustheid, aanpak klimaat etc.

In een monumentaal gebouw als het Academiegebouw heeft de uitkomst van integratie van installatietechniek en architectuur een ander zwaartepunt dan bij (ver)nieuwbouwprojecten. Ten aanzien van bijvoorbeeld de toevoeging van mechanische gebalanceerde ventilatie is nadrukkelijk een compromis gezocht tussen de gewenste inblaasmethodiek en de voorwaarde, dat in het interieur van de historisch zalen geen zichtbare installatietoevoegingen mochten worden gedaan.

Ook de inbreng van gebruikers- en beveiligingsinstallaties heeft veel inventiviteit en realiteitszin van de ontwerpers gevraagd.

Alhoewel uit berekeningen blijkt, dat voor een goed klimaat bij volle bezetting in de diverse ontmoetingsruimten feitelijk mechanische koeling noodzakelijk is, is dit om budgettaire redenen vooralsnog achterwege gelaten. De luchtbehandelingkasten zijn wel ingericht om in een later stadium van koelers te worden voorzien. Ook de consequenties voor het elektrisch voedingssysteem en de bouwkundige/akoestische voorzieningen voor de opstelling van een koelmachine zijn in kaart gebracht.

De brandmeld- en ontruimingsinstallatie is conform de norm gericht op handmelding met automatische melders in bijzondere ruimten en met automatische ontruiming.

In het pand is een nieuwe liftinstallatie gerealiseerd.

De verlichting is afgestemd op het historisch karakter van het pand met gebruik van energiezuinige verlichting.

Het gebouw is voorzien van toegangsverlening en beveilging op basis van de standaard van de Universiteit Leiden.

Het ontwerpproces heeft vanaf de eerste fase plaats gevonden vanuit een nadrukkelijke beheersing van de investeringskosten. Hierin stonden drie aspecten centraal:

–    noodzakelijke restauratie in verband met in stand houden van het monument;

–    verbetering van de logistiek en receptievoorziening;

–    verbetering van ventilatie in de bijeenkomstruimten.

Andere wensen zijn ondergeschikt gemaakt aan deze drie aspecten, waarbij van diverse onderdelen wel is gevraagd rekening te houden met realisatie in de toekomst.

Dit proces heeft in goed overleg tussen de betrokken adviseurs en de opdrachtgever gestalte gekregen.

De “functionaliteit” van het ontwerp laat zich als volgt beknopt omschrijven:

–    Rijksmonument;

–    Beheer:

     ons bureau heeft voor de Universiteit Leiden voor het totale gebouwenbestand een standaard ontwikkeld voor het lokale beheersysteem en een management systeem op centraal niveau;

het Academiegebouw is binnen deze standaard voorzien van beheerfaciliteiten;

–    Onderhoud:

     duurzame materialen, beperking omvang installaties en duidelijke, overzichtelijke installatiestructuur en technische ruimten;

–    Milieu:

     duurzame materialen introductie energiebesparende maatregelen.